Eind jaren 60 van de vorige eeuw werd de tuinbouw- en groensector gedomineerd door tweewielige- en kniktractoren uit Duitsland en Italië. De meest bekende merken uit die tijd zijn Holder, Agria, Goldoni en Ferrari. Later maakten kleine tractoren uit Japan, de Kubota, een plotselinge opmars. Eerst de Kubota B6000 en B7000, later de B7001 met drie-cilinder dieselmotoren. Aanvankelijk werden de zeer compacte en wendbare tractoren met argusogen bekeken. Het zoemende geluid van de 3000 r/min motoren in plaats van de gangbare klappen van de langzaam lopende Europese diesels wekte argwaan bij de kenners. Ook de aandrijving was vreemd: versnellingsbakken zo groot als een kleine schoenendoos, een aandrijfas van de 4wd zo dik als je vinger, heflatten zo dun dat ze volgens vele sceptici nooit lang mee konden.
De critici kregen ongelijk: de Europese topmerken van weleer zijn naar het museum verhuisd en het merendeel van de Kubotas van toen lopen nu nog bij menig hobbyist.
Kubota, de uitvinder van de compacttractoren is al decennia lang wereld marktleider in dit segment.
De Kubota B7001. Inmiddels 40 jaar oud en op heel veel plaatsen nog dagelijk in gebruik.
Na de introductie van de eerste Kubota-machines heeft de ontwikkeling niet stil gestaan. Nieuwe innovaties werden geintroduceerd:
Ook Amerika ontdekt de compacte tractor als veelzijdige alleskunner op het erf en boerderij. Kubota gaat voor de Amerikaanse markt produceren in Gainesville Georgia. In deze fabriek worden de meeste modellen voor de westerse markt gemaakt: